Wie is Roef Leermakers?

Roef werd in 1930 geboren als zoon van Miet en Jo Leermakers in een klein huis aan de Kerkstraat in Loon op Zand. Roef was de jongste van zes thuis. Vader Jo werkte als schoenmaker in de schoenfabriek van Jos van der Velden aan de Kerkstraat en Miet ontfermde zich over de kinderen. Jo werkte hard om zijn gezin te kunnen onderhouden. Ze hadden niet veel, maar waren gelukkig.

Toen Roef 5 was, ging het gezin, bij hoge uitzondering, een dagje weg. Jo had enkele nachten doorgewerkt en kon zo wat extra’s verdienen om samen met zijn gezin een dag naar Den Bosch te gaan. Ze zouden de bus nemen. Het gezin is echter nooit in Den Bosch aangekomen. De bus botste op een boom ter hoogte van de Tilburgseweg in Sprang-Capelle en het gehele gezin Leermakers kwam ter plekke om het leven. Iedereen, behalve kleine Roef. Omdat de familie Leermakers geen directe familie meer had, werd kleine Roef ondergebracht bij de paters aan de Gerlachusstraat. Zo kon hij in Loon op Zand blijven wonen en hier een bestaan opbouwen. Bij de paters echter geen hartelijkheid en warmte, maar tucht en orde. De paters vertelden Roef dat hij God mocht danken dat er nog iemand was die voor hem zorgde en wanneer Roef vroeg om eens iets leuks te gaan doen, zoals voetballen of hutten bouwen, beten de paters hem toe ‘dat ze echt wel wat beters te doen hadden’. Hij moest zichzelf maar vermaken en vooral niet vergeten hoe blij hij mocht zijn met zijn kamertje in het patershuis. Roef was alleen en zou alleen opgroeien.

Roef ontpopte zich op de lagere school tot een druk, aanwezig en agressief jongetje. Samen spelen kon hij niet en delen met andere kinderen had hij al helemaal niet geleerd. Roef maakte weinig vriendjes en doorliep de lagere school als buitenbeentje. Toen Roef van de lagere school kwam, ging hij naar de fabriek van Jos van der Velden toe om te vragen of hij daar kon gaan werken. De bezetters waren inmiddels ook Loon op Zand ingedrongen en lieten hun laarzen en schoenen produceren in één van de vele Loonse schoenfabrieken. Jos van der Velden kwam daarom om in het werk en liet Roef meewerken in de fabriek. Roef werkte hard en kreeg van Jos steeds meer verantwoordelijkheden. Hij ging op in zijn werk en probeerde elke dag ietsjes harder te werken dan de dag ervoor. Zijn collega’s vonden hem maar een rare snuiter. Die jongen die niets zei, nooit pauze nam en bromde tegen de anderen in de fabriek, daar moesten ze niets van hebben. Jos was echter wel blij met Roef en bood hem op zijn 18e aan om in een kamer op het fabrieksterrein te gaan wonen. Roef was Jos erg dankbaar. Jos was, na de dood van zijn ouders, de eerste bij wie Roef warmte voelde en bij wie hij zich thuis voelde. Jaren werkte Roef in de fabriek, vaak tot diep in de nacht en werkte zich op zijn 29e op tot chef van de fabriek. Groot was het verdriet echter toen Jos, tijdens een controleronde door de fabriek, plots neerviel en roerloos bleef liggen en ter plekke overleed. Het was een enorme klap voor Roef, die voor de tweede keer in zijn leven een groot verlies te verwerken kreeg.

In plaats van te rouwen, stortte Roef zich op het werk. De vrijgezelle Jos had in zijn testament opgenomen dat wanneer hij zou komen te overlijden, de fabriek aan Roef toe zou komen. Hij was vastberaden om de fabriek nog succesvoller te maken dan hij al was. Hij voelde het als een plicht aan Jos en aan zijn vader, die daar ook jarenlang had gewerkt. Roef ging over lijken in zijn missie om de meest winstgevende schoenfabriek van de Langstraat te runnen. Hij was een ware tiran voor zijn personeel en liet ze keihard werken. Hoewel Roef wel enkele guldens per week meer betaalde, wist men wel dat wanneer je in de fabriek van Roef Leermakers werkte, je harder werkte dan ooit. Roef zelf leefde voor zijn werk. Zelden dronk Roef een borrel in het café tegenover de fabriek ‘In den ouden Leest’ want er moest gewerkt worden. Behalve op zondag. Zondags gunde Roef zichzelf een borrel.

Ondertussen groeide de fabriek als kool. De orders stroomden binnen en de schoenen vlogen de fabriek uit. Het gaf scheve gezichten bij de hoge heren in Loon op Zand. Het waren de woelige jaren ’60 en door een afnemende vraag en stijgende kosten stonden diverse Loonse fabrieken op omvallen. Alleen de fabriek van Roef Leermakers draaide als een tierelier en dat wekte weerzin op bij De Notabelen in het dorp. Zij kwamen wekelijks bij elkaar op zondag na de ochtendmis in de parochiezaal van de pastorie. Daar bespraken de fabrieksdirecteuren het wel en wee van het dorp met de burgemeester, het hoofd van de politie, de pastoor en het hoofd van de school. Een mannenclubje, dat diende als onderbestuur van de gemeente. De Notabelen hadden Roef, uit beleefdheid weliswaar, uitgenodigd op één van deze ochtenden. Roef had echter een broertje dood aan status en macht en deed op zondag liever de administratie en tekende nieuwe ontwerpen voor damesschoenen. De stoel van Roef bleef die zondagochtend dan ook leeg. De crisis in de Brabantse schoenenindustrie denderde voort. Vele fabrieken hadden het zwaar en menig fabriek legde dan ook het loodje in De Langstraat.

Dwars tegen de crisis in, had Roef Leermakers echter plannen om zijn fabriek uit te breiden. De zaken gingen goed doordat Roef zijn geld niet uitgaf aan dure auto’s, huizen of juwelen, maar aan de nieuwste machines, nieuwe afnemers en aan goedkopere materialen. Medewerkers stapten dan ook massaal over naar de fabriek van Roef, waardoor de beste krachten verdwenen uit de overige Loonse fabrieken en zich voegden bij Leermakers Schoenen. Het zette kwaad bloed bij De Notabelen. Wie dacht hij wel dat hij was. Dat miezerige weeskind met zijn grote mond. Die paria die hun macht bedreigde. Die man, die zonder schaamte zich de Loonse schoenenindustrie toe eigende. Die afvallige die zich afkeerde van God. Hij was een schande voor de schoenindustrie en daarmee een schande voor het dorp. Per week groeide de haat van De Notabelen richting Roef Leermakers en dat zorgde voor ontwrichting van de Loonse samenleving. Voorstanders van Roef werden tegenstanders van De Notabelen.

Het verhaal kreeg een bizarre, morbide wending op 27 oktober 1963. Bij aanvang van de volgende werkdag vond de schoonmaakster haar baas levenloos op de vloer in de fabriek. Roef was dood.

Veldwachter Janus van den Hooven constateerde vreemde omstandigheden rondom zijn dood en stelde een onderzoek in. In de maanden die volgden stuitte de integere diender op een muur van weerstand in het dorp. Roddel, achterklap, manipulatie, obstructie, gestolen bewijsmateriaal en rammelende alibi’s. De Rijksrecherche kwam er niet doorheen en besloot het dossier na 2 jaar te sluiten wegens gebrek aan aanknopingspunten. ‘De zaak Leermakers’ werd een cold case en men verwachtte niet dat zijn mysterieuze dood ooit nog opgelost zou worden.

In de jaren die volgden verdwenen de schoenfabrieken als sneeuw voor de zon en met het overlijden van Roef Leermakers stierf ook de grootste pionier van het dorp. Uiteindelijk legde ook Leermakers Schoenen al vrij snel het loodje en sloot de laatste schoenenfabriek van het dorp.

De fabriek van Leermakers Schoenen verpauperde, maar leek de afgelopen jaren zeker niet leeg. Nachtelijk gebonk, geschreeuw, huilende kinderen…de vreemdste geluiden kwamen uit de fabriek en het boezemde de Loonse mensen angst in. Mensen verhuisden, dieren verdwenen in de buurt van de fabriek en spelende kinderen spraken van een witte schim achter de ramen.

In 2022 werd het terrein en de ruïne van Leermakers Schoenen verkocht aan een projectontwikkelaar. De fabriek werd gesloopt en het terrein werd bouwrijp gemaakt. Het dorp haalde opgelucht adem; eindelijk rust en er zou voor altijd en eeuwig een einde komen aan de sinistere omstandigheden in de oude fabriek. Echter; op de avond na de sloop hoorde men nog steeds het gehuil, het gebonk en het geschreeuw zonder ook maar een levende ziel te zien. Het dorp was in rep en roer en geen dorpeling peinsde erover daar te gaan wonen.

De projectontwikkelaar schrok hiervan en liet een onderzoek uitvoeren. Hoewel zijzelf niet zo geloofden in het bestaan van dergelijke entiteiten, wilden ze vooral dat de onrust ophield en de huizen verkocht werden en riepen de hulp in van een medium uit Maastricht. Die constateerde al vrij snel dat de geluiden en verschijningen terug te herleiden waren naar de man die zijn ziel en zaligheid letterlijk in deze plek had gestopt en dat zijn mysterieuze en plotselinge dood van hem een dolende ziel had gemaakt. ‘Zijn ziel verdient rust’, aldus het medium en hij adviseerde de projectontwikkelaar om de dood van Roef op te lossen. Alleen dan zouden de nieuwe bewoners in alle rust kunnen gaan wonen op de plek waar zich een mysterieuze dood heeft voorgedaan.

Bij nader onderzoek kwamen er restanten en materialen uit de grond die op zijn minst vreemd te noemen waren. De firma besloot de politie eenheid Duinlanden in te lichten die na een onderzoek vermoedden dat deze materialen wellicht verband zouden kunnen houden met de mysterieuze dood van Roef Leermakers. Het dossier werd weer heropend onder leiding van de nieuwe teamleider Martin van Kemenade en zij zochten hierbij de hulp van de inwoners van Loon op Zand.

Meer dan 60 jaar geleden overleed Roef Leermakers en zijn dood moet gewraakt worden. Alleen met jullie hulp verlossen we het dorp van zijn dolende ziel en krijgt Roef de rust die hij verdient. Gaat het lukken?